Tijdens wielerwedstrijden is het van cruciaal belang om op bepaalde momenten hoge vermogens te kunnen leveren, bijvoorbeeld in een ontsnapping, tijdens een beklimming of in de eindspurt naar de finish. Om het functionele vermogen te evalueren hebben we zelf een isokinetische ergometer ontwikkeld waarbij je een bepaald vermogen kan leveren terwijl je trapfrequentie gecontroleerd wordt.

Om de relatie tussen je maximale vermogen en je trapfrequentie te evalueren, gebruiken we 6 korte sprints van 5 sec., afgewisseld met telkens 2 min. recuperatie. De trapfrequentie wordt gevarieerd tussen 40 RPM tot 140 RPM.

In het tweede deel van de test wordt je pedaaltechniek en de verschillen tussen je linker- en rechterbeen nagegaan. Hiervoor moet je aan een vaste intensiteit fietsen, namelijk rond beide trainingsdrempels (aerobe en anaerobe drempel), en zowel aan 90 RPM als aan 110 RPM.